Vanmiddag reed ik met een auto vol tassen vieze was door mijn hometown. Ik leverde ze af bij fantastische vrijwilligers die van vieze wasjes schone wasjes maken en ze vervolgens weer terugbrengen. Het laatste wasje gooide ik in mijn eigen wasmachine. De vieze wasjes zijn van de bewoners van de voormalige Vluchtkerk. Een groep van ruim 150 mensen die zowel in ons land als hun eigen land niet meer welkom zijn. Mensen die, in welk land ze ook komen, te horen krijgen: jij bent illegaal.
Op politiek gebied is er ongetwijfeld van alles over te zeggen. Over waarom deze mensen hier wel of niet mogen blijven, over wie wat moet betalen, over verantwoordelijkheden. Ik weet het allemaal niet. Wat ik wel weet is dat deze mensen nu hier zijn. Dat je tegen niemand kan zeggen: 'jij bent illegaal'. En dat het los staat van een heleboel politieke discussies of ze wel of geen behoefte hebben aan eten en een schone onderbroek. Want dat heeft iedereen.
In de veertigdagentijd schreef ik al over mijn verlangen om op een rechtvaardige manier om te gaan met de wereld en de mensen om me heen. Deze week praate ik daar met een clubje mensen over door. We deelden onze ervaringen, onze oplossingen, mogelijkheden, verschillen en frustraties. Er zijn zoveel mogelijkheden. Zoveel plekken om te beginnen. En tegelijk maakt dat het ingewikkeld. Ik kan niet alles doen en weet juist door alle mogelijkheden niet zo goed waar ik moet beginnen. En soms lijkt het of mijn kleine acties verdwijnen in de grote brei van onrecht om me heen.
Voorlopig rij ik rond met wasjes en druppel daarmee vrolijk op de gloeiende plaat. Ik hoop mededruppelaars te vinden. En ik hoop dat het plasje dat we gaan vormen iets zichtbaar maakt van een betere wereld. Ik hoop dat druppelen voor iedereen vanzelfsprekend wordt. Ik hoop het echt.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten